Camera instellingen
Dankzij de camera-instellingen heb je als fotograaf de volledige controle over het eindresultaat. Laat 10 random fotografen dezelfde foto opdracht vastleggen en je hebt na afloop 10 verschillende uitkomsten.

Naast de instellingen van je camera is ook de keuze voor compositie erg bepalend voor het eindresultaat. Ook de verschillende soorten licht in fotografie zijn van invloed op het uiteindelijke resultaat.
Beste camera-instellingen in 3 stappen
Je kunt in 3 eenvoudige stappen de beste camera-instellingen voor ieder gewenst moment bepalen. Hiervoor gebruik je diafragma, sluitertijd en iso. Samen zijn ze een onlosmakelijk verbonden trio. Je hebt ze dus alle drie nodig om scherpe en goed belichte foto’s te kunnen maken.
Je hebt als fotograaf de vrijheid om netjes de gangbare regels over camera-instellingen te volgen of juist bewust daarvan af te wijken zoals bij panning en drag the shutter fotografie.
Diafragma (aperture)
Als allereerste stap bepaal je als fotograaf het diafragma. Dit bepaalt de exacte opening van de variabele opening van je cameralens. Diafragma bepaalt de scherptediepte en de hoeveel licht die op de cameracensor valt.
Een klein diafragmagetal zoals f/1.8 bepaald dat het diafragma een grote opening heeft. Er valt veel licht naar binnen en zorgt voor een kleine scherptediepte. Zo krijg je een vage achtergrond (bokeh) wat perfect is voor het fotograferen van portretten omdat je als fotograaf extra nadruk op de scherpe delen van de foto legt. Alles wat onscherp is valt namelijk minder op.

Bij een klein diafragma getal kan er het bokeh effect ontstaan. Dit zijn de mooie rondjes die je kunt vinden in de vage achtergrond. Wil je dit bewust toepassen? Dan gebruik je een klein diafragma getal, fotografeer je een onderwerp van dichtbij en heb je een onscherpe lichtbron nodig op de achtergrond.

Een groot diafragma getal zoals f/8.0 bepaald dat het diafragma een kleine opening heeft. Waardoor er weinig licht naar binnen valt en dit zorgt voor een grote scherptediepte. Dit diafragma getal gebruik je als je landschappen gaat fotograferen omdat dan het complete beeld, van dichtbij tot ver weg, scherp is.
Sluitertijd (shutter speed)
Als tweede stel je de sluitertijd in op je camera. Sluitertijd bepaald hoelang de sluiter van de camera openblijft om licht toe te laten op je cameracensor. Een snelle sluitertijd (zoals 1/1000) gebruik je voor actiefoto’s. Zoals bij spelende kinderen of een hond die een bal gaat halen. Alsof je een slow motion button gebruikt om de tijd volledig stil te zetten.

Als je uit de hand gaat fotograferen moet je rekening houden met bewegingsonscherpte die mogelijk ontstaat door het trillen van je hand. Om dit te voorkomen hanteer je als vuistregel dat de sluitertijd niet langzamer is dan 2x je brandpuntsafstand. Fotografeer je met een 100mm lens dan moet de sluitertijd niet langzamer zijn dan 1/200. Als je een brandpuntsafstand hebt van 50mm dan moet de sluitertijd niet langzamer dan 1/100 zijn.
Zeker als je met reisfotografie aan de slag gaat en met een 400mm lens dieren tijdens safari wilt gaan fotograferen dan is het aan te raden om met een snelle sluitertijd van minimaal 1/800 te fotograferen om bewegingsonscherpte te voorkomen.

Gebruik een statief als je een langzamere sluitertijd wilt instellen. Zoals bij bovenstaande voorbeeld foto waarbij er dankzij een ND filter gebruik is gemaakt van een extreem lange sluitertijd van 10 seconde. Hierdoor is de waterval veranderd in een sprookjesachtige mist.
ISO
Als allerlaatste stap stel je de ISO-waarde in op je camera. ISO bepaald de gevoeligheid van je cameracensor voor licht. Een laag ISO-getal (100) gebruik je op een heldere en zonnige dag, terwijl een hoge ISO (1600 of hoger) nodig is om in donkere binnen ruimtes te kunnen fotograferen.
Door de lichtgevoeligheid van de cameracensor te verhogen ontstaat er digitale ruis op de foto. Hoeveel ruis er ontstaat is per camera model anders. De nieuwste modellen kunnen hier goed mee omgaan. Hierbij ontstaat er pas een storende hoeveelheid ruis bij ISO 6400. Bij oudere modellen kan de hoeveelheid ruis al bij ISO 800 als storend worden ervaren. Met software zoals Photoshop en Lightroom kan het effect van digitale ruis achteraf worden verlaagd.
Andere instellingen
Naast dit onlosmakelijke verbonden trio van diafragma, sluitertijd en iso zijn er nog meer camera instellingen die je verder kunnen helpen bij het fotograferen van het perfecte plaatje. Zo is autofocus (AF) een fantastische camerafunctie die ervoor zorgt dat je automatisch scherp stelt op het onderwerp wat je wilt fotograferen. Je kunt hierbij kiezen uit 3 verschillende standen: AF-s, AF-c of AF-a.
Let’s have fun
Fotografie is een vaardigheid die je voornamelijk leert door te doen. Dus pak je camera, haal hem van de automatische stand. Maak je daarna klaar om meer te leren over de invloed van verschillende camera-instellingen tijdens één van de vele inspirerende fotografie opdrachten uit de basiscursus fotografie. Samen duiken we in de mooie wereld van de fotografie.

Ga experimenteren met het instellen van je camera. Lach om je foutjes en geniet van het fotograferen en onthou dat zelfs de meest ervaren fotograaf is ooit begonnen is bij het begin. Door de juiste instellingen te combineren maak je straks waanzinnige vakantiefoto’s en ook de foto’s van opgroeiende kinderen kunnen niet langer meer mislukken.