Sluitertijd is een essentieel onderdeel van een goed gelukte foto. Het regelt de hoeveelheid licht maar bepaald ook de hoeveelheid bewegingsonscherpte. In dit artikel ontdek je alles over sluitertijd, inclusief alle geheimen die professionele fotografen liever niet met beginnende fotografen delen.

Wat is sluitertijd?
Sluitertijd is de tijdsduur waarbinnen de sluiter van je camera openstaat om licht op de censor toe te laten. Dit beïnvloedt de belichting van de foto en ook de manier waarop beweging wordt vastgelegd. De tijdsduur wordt gemeten in hele seconden of delen daarvan zoals 1/1000s, 1/250s of 1/60s.
Belichting
De sluiter van je camera is een klein schuifje wat de censor afdekt zodat er geen licht op valt. Zodra je een foto maakt gaat de sluiter open waardoor er licht op de censor valt. Dit wordt belichting genoemd en bij dit proces wordt de foto gevormd. De hoeveelheid licht bij de belichting wordt bepaald door de diafragma opening van het objectief en de tijdsduur wordt bepaald door de sluitertijd. Dit varieert van 1/8000s van een seconde tot 30 seconden.

Sluitertijd tabel
Dit is een overzicht van alle sluitertijden waarbij elke stap een halvering is van de tijd waarin de sluiter het licht doorlaat tot de cameracensor. Elke stap verandering noem je 1 stop.
1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500 1/1000
Waarom een correct belichte foto?
Je wilt een goed belichte foto maken omdat je op deze manier de meeste details terugziet. Zo krijg je de juiste balans tussen de hooglichten en de donkere vlakken van de foto. Als je een te lange sluitertijd gebruikt loop je kans op een overbelichte foto waarbij je details verlies in de meest lichte delen van de foto. Bij een te korte sluitertijd is de kans groot dat de foto onderbelicht is waarbij details verloren gaan in de donkere gedeeltes van de foto.
Sluitertijd, diafragma en ISO
Een correct belichte foto is niet te donker, maar ook niet te licht. Er zijn 3 ingrediënten die samen de belichting bepalen. Dit zijn sluitertijd, diafragma en ISO. Samen vormen ze de belichtingsdriehoek. Naast de belichting bepaald de tijdsduur waarin de sluiter open gaat de bewegingsonscherpte en het diafragma is verantwoordelijk voor de scherptediepte van een foto. Zodra je de drie begrippen sluitertijd, diafragma en iso onder de knie hebt heb je toegang tot eindeloos veel creatieve oplossingen en maak je altijd scherpe foto’s.
Ontdek hoe je in één stap de volledige controle krijgt over de belichtingsdriehoek en krijg tijdens de fotografie cursus voor beginners de oplossing die professionele liever niet met beginnende fotografen delen.
Bewegingsonscherpte en sluitertijd
Allereerst zorgt de sluitertijd voor de belichting van de foto, maar bepaald daarnaast ook de hoeveelheid bewegingsonscherpte in de afbeelding. Dit is het creatieve effect wat je tijdens het fotograferen kunt toepassen.
Lange sluitertijd
Het resultaat van een lange sluitertijd is bewegingsonscherpte in een foto. Zo veranderd een snelstromende waterval in een dromerige zee van mist en nevel. Een lange opening van de sluiter wordt ook veel gebruikt bij nachtfotografie. Bij gebrek aan voldoende licht moet de sluiter langer openblijven om voldoende licht op de cameracensor te laten vallen voor de belichting van de foto.
Statief
Bij een lange sluitertijd maak je gebruik van een statief omdat er anders bewegingsonscherpte ontstaat door het trillen van je hand. Je kunt tot 1/60 seconden fotograferen zonder statief. Daarna neemt de kans op onscherpte door trillen toe.

Creatieve technieken
Over het algemeen probeer je bewegingsonscherpte te voorkomen. Er zijn echter uitzonderingen. Bij verschillende creatieve fotografie vormen maak je juist gebruik van bewegingsonscherpte. Bijvoorbeeld met de techniek ‘panning‘ waarmee je bewegende onderwerpen op een creatieve manier vastlegt. Of ‘drag the shutter‘ techniek waarbij je bewegingsonscherpte toepast op de achtergrond zodra je gaat flitsen met een reportageflitser.

Korte sluitertijd
Het resultaat van een korte sluitertijd is een beperkte bewegingsonscherpte in een foto. Hiermee kan je zelfs de snelste bewegingen bevriezen. Stel je voor dat je een boogschutter te paard wilt fotograferen (echt gebeurd, zie voorbeeldfoto) die een pijl gaat afschieten. Om de beweging te kunnen bevriezen werk je met een korte opening van de sluiter van minimaal 1/1000s. Dit wordt veel gebruikt bij sportfotografie en bij het fotograferen van bewegende dieren, spelende kinderen en het fotograferen van vliegende vogels.

Sluitertijd instellen
Voordat je de sluitertijd gaat instellen zal je in veel gevallen eerst het diafragma instellen. Bij veel fotografie vormen wil je namelijk eerst de juiste scherptediepte instellen en dit regel je met het diafragma. Bij portretfotografie heb je over het algemeen een kleine scherptediepte (f/2.0) en bij landschapsfotografie werk je met een grote scherptediepte (f/8.0). Het instellen van de sluitertijd is bij deze fotografie vormen de tweede stap.
Bij sportfotografie is dit anders. Hierbij start je met het instellen van de sluitertijd. In veel gevallen wil je snelle bewegingen bevriezen waarvoor je een snelle sluitertijd (s 1/1000) nodig hebt. Met een korte belichting van de sluiter voorkom je bewegingsonscherpte.
Wat is de beste sluitertijd?
Wat precies de beste sluitertijd is om een beweging te kunnen bevriezen levert vaak veel discussie op. Het exacte getal is van vele factoren afhankelijk en kan daardoor per situatie verschillen. Om je verder op weg te helpen heb ik een lijst gemaakt met de beste sluitertijden. Gebruik deze sluitertijden tabel, per wisselende situatie, als uitgangspunt van je instellingen.
- Nachtfotografie 10s
- Stilstaand mens 1/125s
- Lopend mens 1/250s
- Spelend kind 1/500s
- Rennend mens 1/1000s
- Rennend dier 1/1000s
- Vliegende vogel 1/2000s

Bij situaties waarbij je bewegingsonscherpte wilt voorkomen start je met het instellen van de sluitertijd. Om de zwaaiende jurk van een ronddraaiende bruid te kunnen bevriezen stel je de camera in op s 1/1000 van een seconde.